Geëngageerd tegen onvrijheid in de geschiedenis - Geert Horringa

Mijn vader is dood in de “crisp(e)” septemberlucht, zoals hij het graag noemde.

Want hij was zo, met zijn vermogen om van het leven te genieten – lopen, van de lucht genieten, en dan reageren op iets in de fysieke omgeving met een heel persoonlijke bewoording, en zo het anderen mogelijk maken te delen in wat hij voelde.

Ik herinner me onze wandelingen in de Ardennen (die Margje zonet noemde): hij staat stil, zegt “hier staan ergens paddenstoelen” (vliegenzwammen, cantharellen, hij wist ook de naam); hij duwt wat bladeren opzij, en daar stonden dan die vliegenzwammen of cantharellen.

Margje gebruikte net de woorden “lief” en dan weer “onmogelijk” uit het overlijdensbericht – die trouwens van Gemmie komen en door ons allemaal meteen als volkomen passend werden herkend. En je had dus de tegenspraak tussen die twee dingen, en het raadsel – dat hij die beide kanten tegelijkertijd had – waar niemand denk ik ooit de sleutel toe heeft ontdekt.
Ik wil iets zeggen over die zachte kant. Een ouder moet iets hebben, dat je op cruciale momenten in je leven helpt om te zien hoe je door moet gaan. Hij had dat, en het kwam tot uiting op beslissende momenten tijdens die hele bizarre periode van het uiteenvallen van ons leven in Den Haag: dat hij in evenwicht bleef gedurende de verschillende waanzinnige episodes, en pal bleef staan tegen de ergste irrationaliteit ervan. Zo maakte hij het mogelijk om te voelen dat de hele wereld nog niet volkomen doorgedraaid was.

Er is ook de andere kant, zijn onmogelijkheid, de “afwezige vader”; de contacten tussen hem en mij hebben door de jaren heen grote schommelingen gehad; ik heb een aantal keren gedurende mijn leven beseft dat ik beschadigd ben door hoe hij was. Ik heb ook in verschillende perioden dingen tegen hem gezegd daarover; iets ervan kwam denk ik ook over, iets waarschijnlijk ook niet.

En na onderbrekingen van ons contact waren er dan – wat Dirkjan ook zo duidelijk heeft meegemaakt- die “herontdekkingen” van hem, in verschillende stadia van ons leven na onze jeugd. En er was ook altijd iets te ontdekken.

Ik leerde hem tenslotte in de afgelopen tien jaar kennen als de niet grote maar intrigerende denker die hij was, met zijn boeken en papers over de Nederlandse economie (die op dit moment trouwens eigenlijk niet meer zou moeten bestaan; maar dat is dus meegevallen).
Hij was intelligent, en hij wist dat dat een bepaalde mate van eenzaamheid met zich meebrengt. Daar beklaagde hij zich niet over, hij volgde zijn speciale koers. Hij klaagde in de laatste jaren van zijn leven niet over de obstakels die de ouderdom op zijn weg bracht, hij bleef gewoon warm en sociaal, creatief, en op een creatieve manier gelaten, en drong het leven niet de termen van zijn toevallige belangen op, toen het leven die belangen begon tegen te werken.

Er staat van alles op dit papier waar ik het helemaal niet over gehad heb. Het thema is “Geëngageerd tegen onvrijheid in de geschiedenis”. Dat ging dan over de onderdrukking die naar zijn idee gepaard ging met de Europese sociaaldemocratie. Of het ging over de opheffing van de apartheid in Zuid-Afrika, of van de Sovjetoverheersing in Oost-Europa na de val van de Berlijnse muur in 1989. Hij was daarin altijd warm en persoonlijk, hij leefde zijn betrokkenheid bij die historische omslagen, en droeg ook daarin inspiratie over op ons allemaal.

Ik wil in deze lijn graag, als muzikaal intermezzo, het lied Asma Asmatoon, “Lied der Liederen” aankondigen, over de verwoesting die politieke wreedheid mensen aandoet, op muziek van de door hem – en door Boet – zeer bewonderde Mikis Theodorakis, uit de zeventiger jaren, de tijd van de junta van kolonels in Griekenland.