Een flexibele doemdenker - Dirkjan Horringa

Ik wil graag mijn verwondering met jullie delen: wat bracht Dirk ertoe om voortdurend de ondergang van Nederland c.q. de wereld te voorspellen met de ijver van een onheilsprofeet? Nederland zou ten onder gaan aan ongedekte schulden, pensioenverplichtingen die door de steeds geringere aantallen werkende mensen niet meer opgebracht konden worden. De wereld zou ten onder gaan aan een ramp met aardolie die vrijkwam door de smeltende permafrost van de Russische toendra’s. Die olie zou vlam vatten en alle zuurstof uit de atmosfeer opgebruiken. Toen hij met kerst bij ons was, hebben we uitgerekend of dat klopte. De uitkomst was dat er zuurstof genoeg was, dat er uit die hoek geen gevaar dreigde, maar daar geloofde hij niets van. Mijn berekening was niet in orde en hij had zijn periodieke tabel niet bij zich. Hij wilde dat Poetin hem uitnodigde te komen adviseren en dat de kranten er aandacht aan zouden besteden. Kortom, hij was een gedreven doemdenker.

En toch was hij helemaal geen sombere man. Integendeel, hij was als geen ander in staat om zich aan te passen aan nieuwe situaties. De laatste jaren werd hij met regelmaat geconfronteerd met dingen die niet meer lukten. Niet meer kunnen lopen naar het café: OK, dan nemen we de taxi voor die 200 meter, en geven we de chauffeur een tientje zodat hij zich niet bekocht voelt. Geen tanden meer: OK, dan eten we voortaan zachte dingen als stoofpeertjes en gerookte zalm. Ik heb hem eigenlijk nooit horen klagen. Zich vrij, autonoom en gerespecteerd voelen, dát was belangrijk voor hem. Als iemand hem kwam zeggen dat hij nu echt een boterham moest eten, dan verzette hij zich. Maar toen hij in het bejaardentehuis niet goed zijn kamer uit kon, ging hij oefenen met een rolstoel, en in de gang pirouettes van vreugde draaien vanwege de herwonnen vrijheid die die rolstoel hem gaf. Dat was vorige week… Kenmerkend is ook zijn reactie toen mijn vrouw Annemieke hem vertelde dat ze wilde beginnen als uitvaartbegeleidster. Hij vond het geweldig dat ze zich als vrije ondernemer ging vestigen. “Je mag wel op me oefenen”, zei hij. Kon hij weten dat hij zou overlijden recht in de eerste week van haar nieuwe beroep?

Ik moet wel zeggen dat ik oorspronkelijk helemaal geen goede band met hem had. Jullie weten wellicht dat hij zichzelf bij voorkeur als centrum van het universum zag. Kinderen hebben vond hij wel aardig, want dan had hij weer meer bewonderend publiek voor zijn grootse daden. Als hij zin had kon hij geweldige dingen met ons ondernemen, met een bootje de Biesbosch op varen bijvoorbeeld. Maar de rest moesten de vrouwen maar regelen, daar had hij geen boodschap aan. En belangstelling opbrengen voor wat zijn kinderen bewoog, dat kwam gewoon niet bij hem op.

Hij vond het geweldig dat ik biologie ging studeren, daar lag ook zijn belangstelling. Maar toen ik gegrepen werd door het studentenmuziekleven en aankondigde van muziek mijn vak te willen maken, was hij hevig teleurgesteld. Hij had het zelfs over ‘lotuseters’. Misschien deed ik het er wel om, me begeven op een terrein wat niet het zijne was, waar ik geen last van hem had. Zo leefden wij ieder ons eigen leven en hadden nagenoeg niks met elkaar. Van tijd tot tijd zag ik hem en was dan nadien altijd down, verslagen, verdrietig.

Ergens in ik meen 1994 verdroeg ik dat niet meer en bezocht hem op de Prinsengracht, waar hij toen woonde. Ik meldde hem dat ik last had van ons slechte contact. Hij keek me aan met zijn blauwe ogen en zei: “O, is dat zo?”. Hij meende die vraag. Dat was het begin van een ommekeer in onze relatie, een doorbraak die gemaakt heeft dat ik, maar ook hij weer plezier konden hebben in ons contact. Ik heb hem kunnen uitvragen over zijn jeugd, zijn tijd als onderduiker in de oorlog, waarom hij zijn huwelijksleven zo ingewikkeld heeft gemaakt. Dat waren vertrouwde gesprekken, waarvan ik vroeger nooit had kunnen vermoeden dat we die nog zouden hebben. We hebben samen geluisterd naar muziek waar ik mee bezig was. En dan verraste hij me door als ik kwam bijvoorbeeld Dvořáks Waterman aandachtig te beluisteren en er zinnige dingen over te zeggen. Hij volgde aandachtig de bouw van mijn clavecimbel. Het ambachtelijke kon hem mateloos fascineren. De laatste jaren hebben ons dichter bij elkaar gebracht, gelukkig, en dat is absoluut zijn verdienste, een uiting van zijn vermogen te veranderen en zich aan te passen.

Mijn conclusie is: dat doemdenken van Dirk was geen starheid, niet het klagen van de uitgerangeerde geront, maar eerder de machteloze manier van een oude man om zijn betrokkenheid te uiten. En dat hoeft nu niet meer.